Coast-to-Coast Australiƫ - blog 1
Eerste bericht uit Australië! 
 

Hi guys,

 

Het verkrijgen van internet-toegang en een pc zijn geen eenvoudige dingen in Down Under! Maar ik heb iets gevonden.

 

Bij aankomst in Australië moesten we na de paspoort-controle door de bagage-controle. Dat is een controle op drugs, modder en andere troep zeg maar. Er stond een ontmoedigend lange rij. Wij reden elk met een bagage-kar met onze eigen fiets erop, en werden opgewacht door een gezette, nogal kleine man, die gehuld was in een felgeel colbert dat zijn autoriteit beslist geen goed deed. Hij compenseerde dat met een strenge grijze politie-snor. 

'Zet die fietsen rechtop, anders passen ze niet in de wachtrij,' zei hij op niet al te vriendelijke toon.

Ik was geneigd uit te varen tegen de man, vergeet niet, we hadden net 24 uur met onze knieën achter onze oren in verschillende vliegtuigen gezeten. Maar je zag gelijk dat dat niet zou werken. Ik deed dus net of het een erg goede, ja zelfs handige tip was, zette mijn fiets overeind en schoof als eerste aan in de rij, achteruitlopend, want niets meer ziende door de enorme fietsdoos voor mijn neus. Ik nam een lange U-bocht tussen de lintjes door. Maar de man had kennelijk gelijk al door: dit werkt niet. Hij bood Aimée onmiddellijk aan om de lintjes te openen zodat ze een paar meter dwars door de rij kon oprukken, de fiets parkeren en ze later weer oppikken. Ik liep intussen als gekke Henkie de hele slinger rond en arriveerde minuten later pas weer bij Aimée, het was me allemaal ontgaan door die enorme fietsdoos.

Goed, zo gezegd zo gedaan, ook mijn fiets verderop geparkeerd. Toen we eindelijk weer via diverse slingers bij de fietsen arriveerden zong de man: ' Bikes for sale, bikes for sale'. Wij lachen natuurlijk. Daarna begon hij een gezellig en verrassend on-autoritair praatje en we waren niet ver van een uitnodiging voor koffie af denk ik, toen we door de controle moesten. Zo zie je maar wat je met goed getimede gehoorzaamheid bereikt.

 

Verderop stond een bleke beambte die zo somber uit zijn droevige hondenogen keek, dat ik even dacht dat hij zich ter plekke van het leven zou gaan beroven. 

' Is je fiets schoongemaakt,' zei hij lusteloos tegen Aimée.

' Completely,'  zei ze overtuigend.

' Loopt u dan maar door,' zuchtte hij, alsof hij blij was dat hij van dit ingewikkelde gedoe af was.

' U ook sir,' wenkte hij met een diepe zucht naar mij.

 

Enfin alles ging goed. We stapten naar buiten, de felle Australische zon in en even later werden we opgepikt, met fietsen en al, door een shuttlebus van ons eerste hotel. Ik nam plaats naast de chauffeur.

' Mooi weer,' zei ik toen we reden. Ach, je moet wat zeggen.

' Het is lente,' beaamde de chauffeur. ' Hierna zal de zomer komen.'  

' Inderdaad,'  zei ik een beetje slap, want antwoorden op open deuren is niet altijd eenvoudig.

En zo tuften we, met de onwrikbare zekerheid dat zelfs in het verre Australië na de lente de zomer komt, onder een blauwe hemel Perth in.

 

Na een paar dagen fietsten we dan de Goldfields van West-Australië in. Eerst nog door vrij beschaafd gebied met dorpjes en zo, en winkels met verse produkten en redelijk normaal uitziende mensen. Normaal voor Australische begrippen natuurlijk.

Al gauw werden de dorpjes outback-achtige nederzettingen, een beetje als in het wilde westen van de USA. Op straat zag je voornamelijk nog mannen met opmerkelijk lange ZZ-top baarden, alsmede getatoeerde vrouwen met geblondeerde kapsels. 

 

We fietsten en fietsten. Onze eerste overnachting in een echt Australisch roadhouse liet niet lang op zich wachten. Dat was zo'n dwaze gebeurtenis, dat ik er een aparte aflevering aan kan en later ook zal wijden.

De avond erna sliepen we in de bush, want de afstand tussen de plaatsen bedroeg al 170 km. En daar lagen we, op de goudvelden van Down Under, met rond ons de eucalyptusbomen, boven ons miljoenen sterren, en verder een oorverdovende stilte. Soms passeerde een roadtrain, zodat je toch wist, dat er nog andere mensen op de wereld waren. 

De volgende dag kwamen we aan in Coolgardie, een oude goudzoekersplaats, enigszins in verval, maar toch nog wel leuk om doorheen te wandelen. We bezochten er een, hoe kan het anders, openlucht-tentoonstelling over goudzoekerij.

 

Nu zijn we in Kalgoorlie. Daar ligt een enorme open goudmijn: de Super Pit. Met explosieven maakt men hem steeds dieper en het gruis rijdt men met vrachtauto's naar boven. In elke vrachtwagen zit ongeveer een golfbal goud. Bij het oprijden van onze camping werden we gewaarschuwd door een aankondiging: ' Hedenmiddag om 17 uur een explosie in de goudmijn!' En dat lees je ook niet elke dag bij het inchecken op een kampeerterrein zou ik zo zeggen.

 

Voor ons is Kalgoorlie vooral een plaats om voorraden in te slaan voor de Nullarbor-woestijn. Dat hebben we net gedaan. Het was een ontmoedigende hoeveelheid eten. We voelden ons een soort pioniers, klaar voor het grote avontuur. 

En met een goedgevulde etens-tas, de zekerheid dat het vandaag weer een hete dag gaat worden, en dat ik de lange baard niet ga laten staan (wat is er mis met ordentelijke persoonlijke verzorging, denk ik dan?) springen we nu het zwembad in.

 

Vanuit de goudvelden van West Australië,

Gijs en Aimée