Interview tijdschrift FietsActief

  

OmslagAmerikanendefinitieftbvsitekleinereversie.jpg

 

Gijs van Middelkoop

Leeftijd: 42 jaar

Dagelijks leven: nu schrijver, daarvoor ondernemer.

Fiets: een op maat gemaakte Vittorio Randonneur.

Favoriete fietsvoer: echte Amerikaaanse fluffy banana pancakes met roomboter en maple syrup.

Website: www.reismetgijs.nl 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Gijs van Middelkoop over zijn fietsboek 

 

"Sommige Amerikanen dachten dat we gek waren." 

 

Gijs van Middelkoop en zijn vriendin Aimée fietsten in zes maanden

van east coast Miami naar west coast San Francisco.

Een reis vol bijzondere ervaringen, die je nu kunt meebeleven

in zijn vermakelijke boek.  

p5140710.jpg
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Gijs op de fiets in Zion National Park
 
Meteen op de eerste fietsdag in Miami verdwalen ze. Schijnbaar achterna gezeten door ongure types uit het getto, ontkomen ze met slechts wat kleerscheuren - en een hartslag van 180 slagen per minuut. Ze kamperen in adembenemende natuurparken, maar ook, noodgedwongen, op een grasveldje dat fungeert als hondentoilet. 
 
Fietsend over vele bergtoppen en door meedogenloze woestijnwinden zien ze af als nooit tevoren. Trappers breken af, een paspoort verdwijnt, en in Las Vegas wordt de helft van het stel meegesleept door een irrationele gokdrift.
 
Aan avontuur geen gebrek, maar wat Gijs van Middelkoop eigenlijk wil is de échte Verenigde Staten leren kennen. Gedurende de reis ziet hij stereotypen bevestigd, en evenzoveel vooroordelen ontkracht. Hij bundelde zijn ervaringen en observaties in het boek Amerikanen fietsen niet... Van Miami naar San Francisco door het land van de auto. Daarin verhaalt hij vlot en droogkomisch over de bizarre situaties waarin het fietskoppel verzeild raakt. Lees je het, dan kun je regelmatig hardop grinnikend worden betrapt. Nieuwsgierig? Onderaan dit artikel vind je een voorproefje.
 
Maar eerst beantwoordt Gijs een aantal vragen.
 
Op de fiets van Miami naar San Francisco: waarom en hoe?
 
"Het klinkt misschien strijdig, maar ik vond Amerika te groot om met de auto doorheen te rijden. Je raast van plek naar plek, van bezienswaardigheid naar bezienswaardigheid, zonder het land en de mensen echt in je op te kunnen nemen. En dat wilde ik. En ik wilde er de tijd voor nemen. Daarvoor leek de fiets me uitermate geschikt.
 
Veel mensen doen de route van west naar oost omdat je dan minder tegenwind schijnt te hebben. Maar dan kom je meteen in de bergen en bij natuurparken en eindig je vlak. Het leek mij beter om de volgorde om te draaien. De route, op kaart, is van de Adventure Cycling Association. Winkels en overnachtingsmogelijkheden staan aangegeven. Aan de hand daarvan en hoe de dag liep, bepaalden we de fietsafstand."
 
'De Grand Canyon was overweldigend mooi. Je kunt er nog zoveel foto's van zien of boeken over lezen, niets bereidt je voor op de magnitude van deze enorme kloof.'
 
Hoe reageerden mensen op jullie? 
 
"Sommige Amerikanen dachten echt dat we knettergek waren. De receptioniste uit één van onze eerste hotels dacht dat het helemaal niet kon, die afstand fietsen. Ze wilde oprecht, heel graag, een auto voor ons regelen zodat we onze reis op een normale manier konden voortzetten. Uiteraard hebben we vriendelijk bedankt.
De meeste mensen waren vooral erg verbaasd en enthousiast, regelmatig werden we als helden bejubeld en kregen we spontaan allerlei lekkers toegestopt. Vooral blikjes cola zijn we niet tekort gekomen."
 
Wat kun je na je reis zeggen over het échte Amerika?  
 
Het is met name eindeloos veel gevarieerder dan het in de media overkomt. Natuurlijk zijn er dikke mensen, of oliebaronnen met cowboyhoeden in Texas. Maar er zijn ook veel Spaanstalige migranten, personen zonder een grammetje overgewicht en veel echt ge-interesseerde, aardige, lieve mensen. De Britse schrijver Stephen Fry, die ook door de USA reisde, zegt: 'Van alles wat je beweert over Amerika, is het tegengestelde ook waar.' Dat vat het goed samen." 
 
Op 8500 kilometer land kom je heel wat natuurschoon tegen. Wat is je het meeste bijgebleven?  
 
"De Grand Canyon was overweldigend mooi. Je kunt er nog zoveel foto's of filmpjes van zien, of boeken en ervaringen van anderen erover lezen, niets bereidt je voor op de magnitude van deze enorme kloof. Bij de meeste mensen die aan de rand gaan staan, valt de mond letterlijk open. Bij ons ook. Mensen worden stil, tranen kunnen vloeien, zo ontzagwekkend is het schouwspel. 
Daarnaast vond ik fietsen over de Loneliest Road in America in Nevada heel indrukwekkend. De woestijn was, zoals te verwachten, heet, dor en verlaten. Een volgende winkel of nederzetting was vaak een kilometer of honderd, of meer, verwijderd van ons startpunt. We moesten ons daarom heel goed bevoorraden. Maar die leegte, dat niets, gaf ook gelukzalige sensaties: je kon kilometers en kilometers ver de weg afkijken, een walhalla aan weidsheid, ook 's nachts. Dan lagen we onder een stolp van duizenden sterrente genieten van het hemelse uitzicht, met het geluid van huilende coyotes op de achtergrond."
 
1._p62_laten_we_eens_apart_van_elkaar_gaan_reizen.jpg
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Niet iedereen schrijft zomaar even een goed boek over zijn (fiets)reis? Hoe ben je daartoe gekomen?
 
"Ik vind schrijven leuk en schreef al eerder wel eens wat. Voor familie en vrienden zette ik regelmatig verslagen van de reis op mijn website. Daar kreeg ik veel positieve reacties op, ook van mensen die ik niet kende. Daardoor aangemoedigd besloot ik bij terugkomst om er een boek van te maken. Dat stuurde ik naar Elmar, de uitgeverij. Zij waren meteen enthousiast."  
 
Met je reisgezel en vriendin Aimée heb je veel meegemaakt onderweg. Jullie hebben ook een paar dagen apart van elkaar gefietst, die periode beschrijf je ook. Wat vond zij van je verhaal?   
 
"Aimée vond het heel leuk om in het boek te figureren en heeft uiteraard veel herkend. Maar zij denkt ook anders over bepaalde dingen en dus hebben we situaties of mensen soms verschillend ervaren. Vandaar dat we ook even ieder ons eigen weg gingen. Je zit nogal op elkaars lip natuurlijk en dan ben je het niet altijd eens. Ter plekke bleek al dat er niet één waarheid is en dat bleek ook nadat ze het boek had gelezen. Uiteindelijk is het míjn interpretatie en verslag."
 
Had je achteraf gezien de reis ook alleen kunnen maken?  
 
"Nee, dat zou ik niet willen en ook echt niet kunnen. Ten eerste is het heel prettig om samen te reizen, zodat je kunt praten over wat je meemaakt en je ervaringen kunt delen. Daarnaast had ik wel het plan op poten gezet en de boel georganiseerd, maar ik bleek ter plekke ook de neiging te hebben om op te geven als het tegenzat. Aimée zet juist tot het einde door als ze zich iets voorneemt. Zij heeft me er uiteindelijk doorheen gesleept." 
 
Voorproefje uit 'Amerikanen fietsen niet...'
 
Gijs en Aimée moeten een twee kilometer lange tunnel in Utah door. Dit kan alleen met de auto dus zoeken ze een lift.
 
"... We keren onze fietsen om en gaan op zoek. Tussen de eerste twintig auto’s in de rij bevindt zich geen pick-up, maar op een parkeerplaatsje naast de weg, staat een verlaten, zilvergrijze pick-up. Daar wachten we even. Na tien minuten komt er een bejaard Amerikaans echtpaar aan wandelen, die de eigenaren van de auto blijken te zijn.

Aimée stapt er direct op af.

‘Heeft u misschien plaats in uw laadbak voor ons, voor een rit door de tunnel?’ vraagt ze met haar liefste glimlach. ‘We kunnen het namelijk niet goed zien, omdat de laadbak van uw pick-up is afgedekt met een beschermkap.’

‘Ik wil jullie best meenemen, maar ik denk niet dat er plaats genoeg is,’ antwoordt de man. ‘Maar weet je wat, ik haal de kap eraf, en dan moeten jullie zelf maar beoordelen of er genoeg ruimte is.’

De laadbak ligt vol met spullen.

‘Meer dan genoeg ruimte!’ zegt Aimée, die kennelijk kostte wat kost deze auto wil charteren. Ik kijk haar verbijsterd aan.

‘Ehm, nou ja, we kunnen het proberen,’ zeg ik na enig aarzelen.

‘Jullie zelf passen zelf nog wel voor in de auto hoor,’ zegt de vrouw geruststellend, terwijl ze een tas voorin zet. ‘Tenzij jullie niet tegen mij aan durven te zitten.’

‘Dat durven wij,’ zeg ik.

Een vijftal minuten later, liggen tot mijn verbazing onze fietsen en al onze bagage toch achter in de bak. Weliswaar steken de fietsen half boven de wanden van de laadbak uit en vormen ze aldus een angstaanjagend wankele toren, maar ze liggen erin. Helemaal lekker zit het me niet. Angstige visioenen dringen zich op. In een te hard genomen scherpe bocht zullen onze fietsen van de laadbak afsuizen, waarna we zullen moeten stoppen en in het pikkedonker uitstappen, om te voorkomen dat onze dierbare rijwielen door een grote camper vermorzeld worden. Daarna zal een grote vrachtwagen ons en onze fietsen ongetwijfeld plat walsen.
Met deze opwekkende gedachten, neem ik even later heerlijk ontspannen achter in de pick-up plaats, waar het, omdat de mensen net terug zijn van een urenlange wandeling waarbij de auto in de zon heeft gestaan, ongeveer 400 graden is. Celsius, voor de duidelijkheid. Aimée kruipt voorin tussen het echtpaar in, terwijl op de achterbank mijn ontspannen gevoel verder en verder toeneemt, omdat ik als een mol ingeklemd tussen de spullen zit, met mijn armen hulpeloos naast me vooruit bungelend.

2._p142_er_is_helemaal_niks.jpg

  

‘Willen jullie misschien een koud colaatje?’ vraagt de vrouw nadat de deuren van de auto zijn dichtgeslagen.

‘Dat slaan wij niet af,’ zeg ik, terwijl het zweet van mijn voorhoofd gutst. Uit een ijskast die ergens onderin in de wagen zit, ik kan niet zien waar, komen allemaal koude blikjes tevoorschijn. Ik trek sissend een blikje open, een handeling die me ongeveer een minuut kost. Probeer het maar eens met mollenarmen. Hoe kan het trouwens, dat er in een auto waar het 400 graden is, ijskoude blikjes uit een kastje getoverd worden? vraag ik me af terwijl ik het blikje moeizaam naar mijn mond breng. Werkt dat dan op een accu? En is die dan niet leeg als je auto uren in de zon staat, en het verschil tussen de koelkast en de luchttemperatuur 393 graden bedraagt? Raadsels.

We mogen de tunnel in. De stroom auto’s vanuit de andere richting is gestopt.

‘Zeg, zal ik eens een raampje openzetten?’ vraagt de chauffeur terloops. Hij kan kennelijk gedachten lezen.

‘Dat zou wel lekker zijn,’ kreun ik schor vanuit de achterbank. Nadat de raampjes geopend zijn en de temperatuur naar een behaaglijke 250 graden is gedaald, zet de stoet zich in beweging. Ik probeer een slokje te nemen maar net op dat moment geeft de oude baas vol gas, alsof we aan de start van een Formule-I race staan. Met een noodgang stuiven we ineens op de tunnel af. Een grote gulp cola gutst uit het blikje, dat ik inmiddels net ter hoogte van mijn mond had weten te manoeuvreren, en een kleverige, koude straal loopt van mijn kin mijn T-shirt in. Door de enorme versnelling word ik achterover de kussens in gedrukt, waar ik nog meer dan eerst volledig klem raak, tussen wanden van koelboxen, voorraaddozen met eten en tuinmeubilair. Terwijl ik het blikje cola zo ver mogelijk voor me houd, heb ik nog net de tegenwoordigheid van geest om mijn hoofd schuin achterover te draaien en achterom te kijken, om te zien of de kwetsbare stapel fietsen nog op de laadbak ligt. De fietsen liggen er inderdaad nog, zij het wankel. Als een coureur scheurt onze chauffeur door de tunnel. Af en toe sluit ik mijn ogen, om niet te zien hoe hard we op bochten af rijden. Ondertussen dep ik met een zakdoekje zo goed mogelijk de cola van mijn shirt – zo goed als dat gaat in een auto die met 200 kilometer per uur door een bochtige tunnel dendert.

2._p47_tussendoortje_van_little_debbie.jpg

 

 

‘Zeg, we hadden in verband met de tijd de fietsen niet vastgesjord met spanbanden hoor,’ probeer ik nog, maar het rauwe geluid van de razende auto in de tunnel, in combinatie met de openstaande raampjes, maken iedere vorm van communicatie totaal onmogelijk. De tunnel fungeert als een naargeestige klankkast, vol raspend motorgeluid. Onze chauffeur lijkt totaal door het dolle. Misschien is hij geïrriteerd door het lange wachten en het gezeur van een paar fietsers, misschien is hij gewoon gek, misschien ben ik niet meer gewend aan auto’s, ik weet het niet. We vliegen heen en weer in de bochten en pas een paar uur later, misschien waren het in werkelijkheid maar twee minuten, rijden we de tunnel uit. Al snel is er een stopplaats gevonden om één en ander weer af te laden. Met veel moeite wurm ik me tussen de inventaris uit. Natollend en bedekt met colavlekken uit stap ik naar buiten, de zon in.

Een korte inspectie leert dat, gek genoeg, al onze spullen nog in de laadbak liggen, zodat een tweede rit om afgewaaid materiaal op te gaan rapen, gelukkig niet nodig is. Voor zover mijn toestand dat toelaat, praten we nog even na met de mensen.

‘Waarom fietsen jullie hier in hemelsnaam?’ zegt de man, ‘als je ook alles vanuit een koele auto kunt bekijken?’

‘Dat is een heel verhaal,’ antwoord ik en neem trillend een slokje cola. Daarna bedanken we de mensen voor de rit en de drankjes en stappen weer op.

Het is echt zo. Amerikanen fietsen niet. Maar ik voortaan wel."

Wil je het boek 'Amerikanen fietsen niet...' bestellen? Ga naar de boekwinkel, of klik op Bestelinformatie om het bij Gijs zelf te bestellen.